Snijd de sjalotjes fijn.
Rooster de ketoembar (koriander)-, djinten (komijn) en de kemiri’s (noten) in een droge koekenpan.
Maak intussen, indien vers, laos, djahé (gember), koenjit (kurkuma) en de knoflook schoon en verwijder de zaadlijsten van de rode pepers. Snijd alles in stukken. Doe samen met de geroosterde kruiden en noten in een keukenmachine en hak met het zout fijn tot een mooie boemboe.
Bak de sjalotjes tot ze glazig zijn in een scheutje olie in een hete braadpan. Voeg de boemboe toe en bak een minuut of vijf rustig aan.
Voeg het vlees toe. Bak het vlees met het deksel op de pan ongeveer een uur op middelhoog tot laag vuur. Voeg eventueel een scheutje water toe om aanbranden te voorkomen. Roer zo nu en dan.
Doe ongeveer de helft van de kokosmelk en twee kopjes water bij het vlees. Zet het vuur laag.
Snijd ca. een centimeter van de onderkant van de sereh (citroengras) af, verwijder het buitenste blad en snijd een paar centimeter van de bovenkant zodat je voornamelijk het witte deel overhoudt. Kneus de sereh door er een flinke mep mee te geven op het aanrecht. Doe de sereh (citroengras) en de daun salam (laurier) bij het vlees en zet de pan op het laagste vuur.
Laat nu 1 uur rustig inkoken. Roer zo nu en dan eens door.
Voeg nu de rest van de kokosmelk toe. Na ongeveer 45 minuten is de rendang perfect: Het is aan jou hoe ‘nat’ of ‘droog’ je jouw rendang wilt hebben. Is ‘ie te droog? Voeg nog een scheut water of kokosmelk toe.
Even de daun salam (laurier) en sereh (citroengras stengels) eruit halen en eet smakelijk!